Man en vrouw zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De kinderen komen ter sprake en de vrouw vindt dat zij recht heeft op de kinderen, omdat zij ze gebaard heeft. De man is een andere mening toegedaan: “Edelachtbare, het is toch allemaal heel simpel? Stel, ik gooi vijf euro in een sigarettenautomaat. Van wie is dan het pakje sigaretten, van mij of van de automaat?”