Een neger maakt een wandeling langs de oever van een meertje. In de verte ziet hij een Chinees, die zo nu en dan bukt om een steen van de grond te rapen, die vlak over het water gooit en dan zijn oor bij het water houdt. Dat gaat een paar keer zo door, totdat de neger bij de Chinees aankomt en vraagt: “Waar ben je mee bezig?”. “Nou,” zegt de Chinees, “ik zoek een mooie londe steen uit, gooi die vlak over het watel, en dan luistel ik aandachtig, want dan kan ik het geluid van mijn vooloudels holen”. Dus hij pakt een mooie ronde steen, gooit die vlak over het water en samen luisteren ze naar het geluid dat de steen maakt: CHING-CHENG-CHANG. Dus die neger denkt: “Dat ga ik ook eens proberen”. Hij pakt een mooie ronde steen, gooit die vlak over het water en luistert: “CHIM-PAN-SEE”.