Op maandagochtend gaat meneer de Koning naar de huisarts, omdat hij bijna niet meer kan praten van het schreeuwen en aanmoedigen van zijn voetbalclub op zondag. Hij belt aan bij het huis van de huisarts. De vrouw van de huisarts doet open en vraagt: “Wat is er meneer de Koning?” Meneer de Koning zegt heel hees en nauwelijks hoorbaar: “Is uw man thuis?” De vrouw van de huisarts kijkt naar rechts en naar links in de straat en zegt ook op zachte toon: “Nee, kom maar binnen.”
Deel deze pagina via de link: