Komt een jongen bij de pastoor. “Pastoor, ik heb een zonde begaan”.
Vertel mijn kind de jongen verteld: “Nou ik heb een meisje mee naar huis genomen”
Maar dat is toch geen zonde zegt de pastoor, de jongen zegt “Maar daarna zijn we naar boven gegaan”.
Maar dat is ook nog geen zonde. “En toen kleden we ons uit en zijn we op bed gaan liggen.”
Dat is nog steeds geen zonde hoor zegt de pastoor.
Dus het jongetje gaat nog even verder: “En toen kwam mijn vader binnen” de pastoor zegt “ach, dat is zonde!”